OV Toekomstbeeld: metronetwerk op stedenring en innovaties in regio
Het openbaar vervoer moet in de komende twintig jaar worden omgevormd naar een systeem waarin grote steden door hoogfrequente treinen zijn verbonden en de regio bereikbaar blijft door slimme innovaties. Dat staat in het Toekomstbeeld OV 2040, dat staatssecretaris Stientje Van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Dit Toekomstbeeld beschrijft de visie op het OV in 2040 van alle partijen en overheden uit de sector.
In de toekomstvisie is naast hoogfrequente treinen en alternatieven in de regio ook ruimte voor betere verbindingen met de buurlanden en drempelloze aansluitingen tussen trein, bus en fiets. Met de plannen wordt het hoofd geboden aan een forse reizigersgroei van het openbaar vervoer in de komende twee decennia. De verwachting is dat het aantal reizigers op bepaalde plekken zal toenemen met 30 tot zelfs 40 procent. “We willen dat ook al die extra reizigers hun reis in 2040 met gemiddeld een 8 beoordelen. Dat betekent dat we nú hard aan de bak moeten”, aldus Van Veldhoven.
Tijd
Hoewel ze benadrukt dat er snel actie nodig is, gaat het voor reizigersorganisatie Rover nog niet hard genoeg. “De toekomst begint vandaag en het cruciale jaar is 2030”, denkt directeur Freek Bos. Dit komt omdat er ook extra OV-reizigers verwacht worden door het klimaatakkoord, waarin wordt ingezet op minder autokilometers, en de bouw van nieuwe woningen. Bovendien overwegen verschillende steden om de binnensteden autoluw te maken.
Om al die plannen mogelijk te maken zijn extra investeringen nodig, maar tot 2030 is er geen extra geld beschikbaar. Van Veldhoven beschrijft dat er nu wordt gestart met de voorbereidingen voor besluitvorming, zodat na 2030 de groei kan worden aangepakt. Rover roept het kabinet, de provincies en de gemeenten echter op om snel besluiten te nemen en vóór 2030 de nodige investeringen te doen. De noodzaak voor capaciteitsverdubbeling en snellere verbindingen wordt namelijk lang voor 2030 gevoeld.
Landelijk metronet
Om in ieder geval heel Nederland goed te verbinden worden enkele grote steden via snelle, hoogwaardige en frequente verbindingen met elkaar verbonden. Dan gaat het om Amsterdam, Zwolle, Arnhem, Nijmegen, Utrecht, Den Haag, Rotterdam, Breda en Eindhoven. Die worden aangevuld met snelle spoorverbindingen naar steden buiten de ring, zoals Maastricht, Vlissingen, Hengelo, Leeuwarden en Groningen.
De verwachting is dat er sneller gereden kan worden door ERTMS, waardoor het aantal treinen op sommige trajecten nog verder omhoog kan. “Voor een snellere verbinding moeten ook scherpe keuzes gemaakt worden”, aldus de staatssecretaris. “Zo zullen sommige treinen op minder stations gaan stoppen. Verdere tijdswinst kan behaald worden door het weghalen van een deel van de overwegen op het spoor van de stedenring.”
OV-knooppunt
Grote steden moeten fungeren als knooppunten, zowel voor het landelijke als voor het achterliggende regionale OV netwerk. Het regionale OV moet dus ook goed aansluiten op het vervoer op die knooppunten, zodat uiteindelijk alle reizigers erop vooruit gaan. Die knooppunten zullen bovendien niet alleen het OV bij elkaar brengen, maar moeten ruimte bieden aan alle modaliteiten, zoals de fiets en de deelauto.
Van Veldhoven: “Te vaak rijden nu lege bussen rond, terwijl mensen passend vervoer missen. Hier wordt gekozen voor innovaties, bijvoorbeeld door vanaf de voordeur kleinschaliger vervoer te organiseren dat naadloos aansluit op snellere streekbussen of een treinstation.” Vraaggestuurd vervoer en Mobility as a Service zullen dus belangrijk mobiliteitsconcepten zijn in 2040.
Hier ligt nog wel een rol voor overheden, want momenteel ontstaan veel vraaggestuurde concepten vooral in de stad. Daarom moeten overheden zich bezighouden met de inrichting van nieuwe vervoersconcessies en bundeling van geldstromen voor bijvoorbeeld doelgroepenvervoer. Bovendien zullen het Rijk en de regionale overheden landelijke afspraken gaan maken over interoperabiliteit en regulering, onder andere over toegankelijkheid en betaalbaarheid.
Internationaal treinvervoer
In de visie willen de partijen ook dat de trein in 2040 de meest voor de hand liggende optie is om naar de omringende landen te reizen. Dan gaat het met name om een betere verbinding naar Duitsland. Eerder onderzoek wees nog uit dat de gewenste verbetering op het traject Amsterdam-Berlijn lastig en duur is – zeker op korte termijn. De staatssecretaris wil daarvoor binnenkort een onderzoek uitvoeren en later ook in gesprek met de nieuwe Eurocommissaris.
@ Kees: inderdaad is al die tijd verloren gegaan door ‘liberalisatie’, ofwel het uitbesteden van OV aan buitenlandse staatsbedrijven.
Deze visie moet er niet voor zorgen dat andere knelpunten niet zoals gepland opgelost worden: Maaslijn, Valeilijn, Didam-Winterswijk
Dit hadden ze al 25 a 30 jaar eerder moeten doen bij de verschijning van plan RAIL ’21