Bedienen van smartphone in houder tijdens rijden toegestaan
Automobilisten mogen tijdens het rijden hun mobiele telefoon bedienen als die in een houder zit. Dat heeft het gerechtshof in Leeuwarden woensdag beslist in een hoger beroep. De aanleiding was een boete van 239 euro die een automobilist in Sneek had gekregen voor het bedienen van zijn smartphone in een houder.
Het hof is van oordeel dat het bedienen van een mobiele telefoon, terwijl deze niet wordt vastgehouden, niet onder het bereik van de strafbepaling kan worden gebracht. En dat de boete dus ten onrechte is opgelegd.
Het hof baseert zich op het artikel 61a RVV 1990. In het bewuste artikel staat: ‘Het is degene die een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een motor bestuurt verboden tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden.’
Vasthouden
Een kantonrechter oordeelde eerder dat onder het begrip ‘vasthouden’ ook moet worden verstaan het met een hand bedienen van een telefoon, terwijl deze geplaatst is in een telefoonhouder die bevestigd is op het dashboard. Hij heeft toen de boete die was opgelegd, in stand gelaten.
De bestuurder was destijds naar de rechter gestapt nadat hij een boete had gekregen van 239 euro. Agenten betrapten hem in Sneek op het bedienen van zijn telefoon. De man zou een opvallende politieauto hebben gepasseerd terwijl hij met zijn telefoon bezig was. Zijn mobieltje zat in een houder links van het stuur.
Hoger beroep
De betrokkene en de officier van justitie zijn na de uitspraak van de kantonrechter in hoger beroep gegaan. De betrokkene was het niet eens met de uitspraak, het OM wilde weten of er een algemeen verbod geldt: mag niemand vanaf meer zijn telefoonscherm aanraken, ook niet als de telefoon in een houder bevestigd is en de bestuurder op wil nemen wanneer er gebeld wordt?
De man is in het gelijk gesteld, maar het gerechtshof verklaart wel het hoger beroep van de officier van justitie niet-ontvankelijk. Volgens het Hof heeft de officier van justitie geen belang bij een beslissing op het door hem ingestelde hoger beroep.
