‘Overheden moeten werkgevers helpen bij groen woon-werkverkeer’
Dat er verduurzaamd moet worden, is duidelijk. Maar in de communicatie tussen overheid en werkgever valt nog veel winst te behalen. Maar moet de overheid juist faciliteren of de duimschroeven aandraaien? Dat vraagt Elske van de Fliert zich af. De adviseur richt zich al zestien jaar volledig op groener, schoner en slimmer reizen.
Elske van de Fliert spreekt 16 april op het Congres Mobiliteitstransitie over het verduurzamen van woon-werkverkeer. Ook neemt zij deel aan de paneldiscussie over zero-emissiezones. Met haar bedrijf Zero-e geeft ze werkgevers mobiliteitsadvies op maat met het door haar ontwikkelde CO2-afslankprogramma®. Dat is extra belangrijk nu de rapportageplicht werkgebonden personenmobiliteit eraan zit te komen.
Bedrijf moet aan de slag
“Het is hartstikke mooi dat dit besluit genomen is, want nu weten bedrijven dat ze aan de slag moeten met het registreren van het zakelijke en woon-werkverkeer. Dat hebben ze nodig!”, aldus Van de Fliert. Toch is met wetgeving de kous nog niet af. “Overheden hebben ook de taak om werkgevers hiermee te helpen. Het is lastig om de balans te vinden: moeten overheden de duimschroeven aandraaien, of juist een meer faciliterende rol aannemen?”
In gesprek met werkgevers
Voor beide kanten is wat te zeggen, volgens de adviseur. Ze is enthousiast over de vele regionale werkgeversnetwerken, zoals Zuid-Holland Bereikbaar, een van haar klanten. “Die zijn er echt om werkgevers te helpen.” Maar daarbij is de uitdaging wel dat de initiatieven de werkgevers niet goed kennen. “Daar zouden ambtenaren wel een goede rol bij kunnen spelen, door echt in gesprek te gaan met werkgevers.”
Dat kan bedrijven helpen om de wetgeving om te zetten in praktische verduurzamingsstappen. “Iedereen weet inmiddels wel wat er moet gebeuren, maar het hóe, dat is de grote uitdaging.” Met Zero-e levert Van de Fliert precies die dienst.
Er zijn nu zoveel opties voor een bedrijf. Je hebt de e-bike, ov, carpoolen, thuiswerken, noem het allemaal maar op. Maar hoe maak je het zo aantrekkelijk dat werknemers ook echt gebruik van maken? Dat is de eeuwige vraag.
Om deze vraag te beantwoorden helpt Van de Fliert bedrijven om het beleid eigen te maken. “Ik kan natuurlijk uitleggen waarom het belangrijk is voor het klimaat om woon-werkverkeer te verduurzamen. Maar het is veel effectiever als ik vraag: waarom is zo belangrijk voor jullie organisatie?” Daar volgen vaak goede antwoorden op, het kan bijvoorbeeld gaan om goed werkgeverschap. “We beginnen altijd met het intrinsieke waarom, en bedenken dan extrinsieke manieren om het aantrekkelijk te maken.”
Een interessante casus was voor een gemeentelijke organisatie met een grote buitendienst. “Die hadden duurzaamheidsdoelstellingen, maar hadden dat als buitendienst nog niet vertaald in het materieel. En er was natuurlijk sprake van een hele hoop materieel: het ging niet alleen om busjes, maar ook om bladblazers en grasmaaiers.”
Langetermijnvisie
Van de Fliert is toen om tafel gegaan met de belanghebbenden en heeft met hen besproken hoe het anders kan. “We hebben toen gevraagd: kun je niet gewoon met een stuk minder bladblazers af? Want iedereen had zo’n apparaat in de bus liggen en dan wordt hij ook gebruikt. We hebben toen besproken dat je alleen een bladblazer meeneemt als je hem ook nodig hebt.” De organisatie heeft nu een langetermijnvisie voor een duurzaam materieelpark.
Meer horen van Elske van de Fliert? Kom dan naar het Congres Mobiliteitstransitie op 16 april, waar ze haar pragmatische visie op de mobiliteitstransitie meermaals uit de doeken zal doen.