Evaluatierapport

Vier op tien Utrechters pakt de fiets, maar ambitie provincie ligt hoger

Foto: fietsers in Utrecht.
Fietsers in Utrecht. Foto: Shutterstock, Vladimir Zhoga.

Steeds meer inwoners van de provincie Utrecht pakken de fiets voor afstanden tot 15 kilometer, maar nog niet genoeg. Nu gaat het om 38 procent, uiteindelijk wil de provincie dat dit 50 procent is. Dat staat in een evaluatierapport over het Uitvoeringsprogramma Fiets van de provincie. Utrecht moet uiteindelijk dé fietsregio van Europa worden, zo staat in het rapport.

Voor het plan, dat nog in 2024 doorloopt, is in 2019 een budget van ruim 90 miljoen euro gereserveerd. Doelen waren onder meer om het regionaal fietsnetwerk te verbeteren door doorfietsroutes aan te leggen, voldoende stallingsmogelijkheden bij ov-knooppunten te realiseren, en de samenwerking en kennisuitwisseling op fietsgebied naar een hoger niveau te tillen. Ook wilde de provincie doelgroepen bereiken en verleiden tot meer fietsgebruik.

Steeds meer inwoners pakken de fiets voor afstanden tot 15 kilometer, blijkt nu. Het aandeel fietsers groeide sinds 2019 van 34 procent naar 38 procent, maar dat is nog niet genoeg om het beleidsdoel van 50 procent te halen. Dat komt volgens de auteurs van het rapport deels doordat de provincie slechts indirect invloed heeft op dit resultaat: “Zo is, als gevolg van COVID-19, een daling geweest in het aandeel fiets. Ook heeft de provincie beperkt invloed op de zogeheten “omrijdfactor”. Hoe beter het fietsnetwerk, hoe minder fietsers hoeven om te rijden. Maar veel fietsers worden ook tegengehouden door de aanwezigheid van (snel)wegen, waterwegen en spoorlijnen, en die liggen vaak niet binnen het beheer van de provincie. “Als alleen bestaande infrastructuur wordt toegepast, dus zonder het opheffen van barrières, zal het effect op de omrijdfactor beperkt zijn.”

Ov-knooppunten

Ook is er wel budget vrijgemaakt voor het verbeteren van fietsenstallingen bij stations, maar “voor de uitgaven is de provincie echter afhankelijk van ProRail, dat deze projecten uitvoert”. Desondanks concluderen de auteurs van het rapport dat er aan alle beleidsdoelen wel degelijk gewerkt is. De provincie heeft bijvoorbeeld gewerkt aan fietsenstallingen bij ov-knooppunten op gemeentelijk grondgebied, “zoals bij bushalte Meerkerk en bij busstation Lekbrug Vianen”. Ook zijn er 550 fietsparkeerplekken bijgekomen op plaatsen waar de provincie zelf voor verantwoordelijk is.

Doorfietsroutes

Een ander voorbeeld is de verbetering van het regionaal fietsnetwerk. Er is gestart met de aanleg van verschillende stukken van doorfietsroutes, “bijvoorbeeld op de 33 kilometer lange route tussen Utrecht Science Park en Veenendaal”. Ook zijn er deeltrajecten geopend zoals in IJsselstein en in mei 2024 werd de eerste volledig gerealiseerde doorfietsroute, de F199 tussen Amersfoort en Bunschoten, officieel geopend. Ook merken de auteurs op dat veel projecten, zoals de aanleg van doorfietsroutes, weliswaar wel zijn gestart maar nog niet af zijn. De resultaten zijn daarom ook nog niet meetbaar.

De auteurs van het rapport raden aan om in het vervolg “scherp te kijken naar de huidige doelen, streefwaarden en indiocatoren”, en duidelijke voorwaarden te stellen wanneer een bepaald doel ook gehaald is. Voor verkeersveiligheid ontbreekt bijvoorbeeld nog een streefwaarde. Ook is niet voor alle doelen en streefwaarden voldoende informatie beschikbaar om de voortgang te kunnen meten.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Maak gebruik van de exclusieve aanbieding

Bekijk de aanbieding

Auteur: Laura Houtenbrink