Groningen en Drenthe blijven worstelen met rode cijfers streekvervoer

Het OV-bureau Groningen Drenthe moet diep in de buidel tasten om financiële tekorten van het busvervoer te dichten. Het totale tekort over 2023 is 6,3 miljoen euro en in 2025 komt daar nog eens 3,5 miljoen euro bij. In de hoop meer geld los te krijgen bij het Rijk, is de ov-regio een procedure gestart tegen het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

In het jaarverslag 2023 noemt het ov-verbond tussen de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Groningen, een flink aantal oorzaken die ten grondslag liggen aan de nog steeds oplopende tekorten.

Volgens het OV-bureau Groningen Drenthe zijn de boosdoeners de nasleep van corona, duurdere brandstof, inflatie en een aanhoudend tekort aan buschauffeurs. Ook de beknibbeling van het Rijk op studentenvervoer wordt door de noordelijke regio gevoeld in de portemonnee.

Beroepsprocedure

Het Rijk gaf in 2023 wel extra financiële steun aan de vervoersregio, maar die steun wordt langzaam afgebouwd. Het OV-bureau vindt de steun ontoereikend en heeft daarom een beroepsprocedure tegen met ministerie van Infrastructuur en Waterstaat opgetuigd.

Bezuinigen op het busvervoer, dat in de regio Groningen en Drenthe wordt uitgevoerd door Qbuzz, zien de provincies niet zitten. Het had een besparing van 3,5 miljoen opgeleverd, maar in plaats daarvan is er gekozen om dat bedrag te investeren in het behoud van de huidige ov-dienstverlening in de regio.

Dienstregeling blijft zoals hij is

Doordat het OV-bureau in 2025 toch de 3,5 miljoen euro wil spenderen om de tekorten van het busvervoer te dichten, blijft nog 3,1 miljoen euro over. Het overgebleven bedrag is nodig voor meerdere jaren, dus daarom kijken de provincies toch weer naar het Rijk.

Voor 2025 kan de dienstregeling in ieder geval zo blijven als dat die nu is, maar verdere uitbreiding van het ov-netwerk in de regio zit er daarom volgend jaar niet in. Hoewel de tekorten blijven oplopen, is het aantal reizigers het afgelopen jaar met 7 procent toegenomen ten opzichte van 2022, blijkt uit het jaarrapport van het ov-bureau.