Nieuwe hoofdrailnetconcessie duurt niet vanzelfsprekend tien jaar

VIRM op spoor (foto: NS)
Via beeldbank NS

Het is nog niet zeker dat de nieuwe hoofdrailnetconcessie opnieuw tien jaar gaat duren. Er wordt pas een besluit genomen over de looptijd als er concreet zicht is op de prestaties die met spoorvervoerder NS kunnen worden afgesproken. Dat blijkt uit het beleidsvoornemen dat staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur dinsdag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Eerder dit jaar werd een motie aangenomen voor een minimale duur van tien jaar, met een tussenevaluatie na vijf jaar. Voordat Van Veldhoven een besluit neemt, wil ze eerst kijken wat er in een “dergelijke lange looptijd” te realiseren moet zijn. De Kamer heeft volgens haar gepleit voor een balans tussen onderhands gunnen en een optimale prestatie in het belang van de reiziger en belastingbetaler.

Er is verder tijd nodig om te voldoen aan nieuwe juridische voorwaarden voor gunning onder het overgangsrecht uit de Europese PSO-verordening, die de toegang tot openbaar personenvervoer per spoor en over de weg regelt. “Dit gehele proces wil ik in alle redelijkheid doorlopen”, aldus de staatssecretaris.

Volume en omvang

De gewijzigde eisen zorgen er onder meer voor dat het volume van de concessie specifieker moet worden beschreven. Nu kan NS in grote mate zelf invulling geven aan het bedienen van de vervoervraag, mits rekening wordt gehouden met een ondergrens. In de nieuwe concessie wordt een kader gegeven voor het aantal diensten dat per uur per baanvak moet worden gereden. Dat betekent niet dat IenW de dienstregeling gaat bepalen, benadrukt Van Veldhoven. Een bandbreedte met een onder- én bovengrens is een mogelijke optie die nader wordt onderzocht.

De precieze geografische omvang van de concessie staat evenmin vast. In het Programma van Eisen wordt hier waarschijnlijk meer duidelijkheid over gegeven en de voorgenomen decentralisatie van sprinterdiensten tussen Zwolle en Leeuwarden en open toegang van internationale verbindingen worden hierin in elk geval meegenomen.

Doelstellingen

Met het opnieuw gunnen van de concessie aan NS wordt volgens Van Veldhoven ingezet op verdere verbetering van de kwaliteit en betrouwbaarheid voor de reiziger en is de continuïteit op het HRN gewaarborgd. In het beleidsvoornemen staan vier doelstellingen waarmee volgens de staatssecretaris wordt voldaan aan de gewijzigde eisen binnen de PSO-verordening:

  • Het bieden van een zo goed mogelijk vervoerproduct aan de reiziger;
  • Faciliteren dat reizigers zo optimaal en drempelloos mogelijk van deur-tot-deur kunnen reizen;
  • Het maatschappelijk optimaal benutten van de publieke investeringen in het spoorsysteem als geheel;
  • Het komen tot een verbeterde sturings- en verantwoordingsrelatie tussen IenW en NS.

Eind 2023 afgerond

De eisen, ambities en voorwaarden uit het beleidsvoornemen worden verder uitgewerkt in het Programma van Eisen, dat in het voorjaar van 2022 wordt verwacht. Het is de bedoeling dat de concessieverlening eind 2023 is afgerond.

Op basis van de PSO-verordening kan Nederland de HRN-concessie volgens Van Veldhoven tot uiterlijk 24 december 2023 onderhands gunnen. Daarmee reageert ze op kritiek van FMN en Allrail op de voorgenomen gunning en de grondslag waarop dit gebeurt. In een rechtszaak hierover werden de partijen doorverwezen naar naar het Europese Hof van Justitie.

Lees ook:

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Maak gebruik van de exclusieve aanbieding

Bekijk de aanbieding

Auteur: Dylan Metselaar

1 reactie op “Nieuwe hoofdrailnetconcessie duurt niet vanzelfsprekend tien jaar”

Wiebe Goossen|01.07.21|13:08

Ik blijf huiverig voor dat ‘Europese gedoe’: die richtlijnen en regels bepalen veel te veel hoe een land, een spoorwegonderneming ‘dient’ te opereren; ik ben bang dat een gezonde bedrijfsvoering onder druk komt te staan. Hoe moet ingespeeld worden op de lange bedrijfsduur van materieel, als ‘concessies’ nog maar vijf jaar mogen gelden? Moet straks materieel ‘van overheidswege’ besteld en gerund worden, zoals zo vaak met het regionale vervoer in Duitsland gebeurt?